Klacht over toelating VO school, loting. Klacht ongegrond.
De commissie stelt vast dat er voor de school meer aanmeldingen dan plaatsen waren en er dus een selectiesysteem, bijvoorbeeld loting, moest worden toegepast. De commissie ziet geen bezwaar dat er geloot is conform de toepasselijke procedure. De commissie heeft niet kunnen vaststellen wie de betreffende leerkracht was en wat deze bij de intake precies tegen klager heeft gezegd. Wel heeft de commissie van de bestuurder gehoord dat 93% van de leerlingen is geplaatst op de school van eerste voorkeur. Hieruit valt af te leiden dat de opmerking van de leerkracht dat het vrijwel zeker is dat een leerling op een school van eerste keuze wordt geplaatst, niet onredelijk is. Tijdens de hoorzitting is de commissie gebleken dat het advies van de leerkracht om ook een tweede en derde keuze school op het centrale aanmeldingsformulier te zetten een goed advies is (geweest), omdat de leerling hierdoor in ieder geval op een van de door hem gekozen scholen is geplaatst. Temeer daar er anders pas aan het einde van de (BOVO)procedure een plek kan worden gekozen en dan bijna alle scholen al vol zijn. Tijdens de zitting is de commissie gebleken dat -ondanks de fraaie en heel uitgebreide BOVO-voorlichtingsbrochure- de voorlichting tekort schiet en de wijze van afdoening van een klacht door de Ombudscommissie wel heel summier is. De commissie geeft in dit kader 2 aanbevelingen.