Klacht over niet waarborgen veiligheid leerling en schending zorgplicht
Situatieschets
In november 2022 is er een incident geweest op school waarbij een medeleerling een aansteker in het gezicht heeft gehouden van de zoon van klaagster. De zoon van klaagster heeft hierbij een blaak op zijn onderlip opgelopen. Er is hiervan geen aangifte of melding gedaan bij de politie door de school, ondanks klaagsters verzoek hiertoe. Klaagster meent dat de school tekortgeschoten is in de zorg voor de veiligheid op de school zoals bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Klaagster stelt voorts dat de school heeft nagelaten te handelen in het belang van haar zoon. De zoon van klaagster is na het incident niet meer naar school gegaan, hij heeft door het voorval een schooltrauma opgelopen. Het schooltrauma en het hierdoor ontstane gebrek aan vertrouwen in de school bij klaagster zijn door de school niet erkend. De school werkt, volgens klaagster, niet mee aan de door haar -en haar zoon- gewenste overstap naar een andere school, noch doet de school enige moeite mee te zoeken naar een andere geschikte school. De school heeft ook nagelaten klaagster te informeren, klaagster stelt dat sprake is van structureel onvoldoende informeren. De school heeft het incident niet kenbaar gemaakt bij klaagster, heeft klaagster niet geïnformeerd over de afhandeling van het incident door de school en heeft klaagster ook niet geïnformeerd over de door de school genomen stappen om haar zoon weer naar school te laten gaan. Ook de informatie over het onderwijs op afstand was onvoldoende. Klaagster stelt dat de school geen blijk geeft van een actieve en constructieve rol, de school heeft eerder afstand genomen en zich defensief opgesteld.
Uitspraak
De Commissie overweegt dat een school een inspanningsplicht heeft ten aanzien van het waarborgen van de veiligheid van leerlingen en een veilig en positief schoolklimaat. Het volledig voorkomen van incidenten is niet mogelijk. De Commissie kan een klacht over onvoldoende veiligheid pas gegrond verklaren indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de school. Dat een incident plaatsvindt is onvoldoende voor de conclusie dat een school tekortschiet. De Commissie komt tot het oordeel dat de school afdoende en adequate maatregelen heeft genomen. Niet beoordeeld kan worden wat het resultaat van de maatregelen was omdat de zoon van klaagster na het incident niet meer op school is geweest. Voor zover de klacht ziet op de communicatie over de door de school ondernomen stappen en acties is de Commissie van oordeel dat de school gedaan heeft wat redelijkerwijze van haar mocht worden verwacht. Er is voldoende actief en adequaat gehandeld teneinde een veilige onderwijsomgeving te waarborgen. De zorgen van klaagster zijn hierbij voldoende serieus genomen. Ook heeft de school zich voldoende ingespannen om (alternatief) onderwijs te organiseren en heeft de school voldoende alternatieve scholen voorgedragen. Dat pas lopende het proces is gebleken dat de zoon van klaagster een trauma heeft opgelopen door het incident betekent niet dat de school tekortgeschoten is of zijn belangen niet voor ogen heeft gehad. Deze onderdelen van de klacht zijn ongegrond. Bovendien heeft de school klaagster excuses aangeboden voor het feit dat zij niet direct na het incident contact hebben opgenomen en erkent zij dat dit niet een goede gang van zaken was. De klacht is ongegrond op alle klachtonderdelen, behoudens het onderdeel dat ziet op het niet informeren van klaagster over het incident, die klachtonderdeel is niet-ontvankelijk omdat dit reeds door de school is erkend.