Klacht over doublure en communicatie over doublure. Klacht deels niet-ontvankelijk, overig ongegrond.
Doublure en communicatie over doublure. Klacht deels niet-ontvankelijk omdat deze tegen een oud-leerkracht is ingediend, voor het overige ongegrond.De Commissie heeft allereerst geoordeeld over de ontvankelijkheid van de klacht ten aanzien van de groepsleerkracht. Gebleken is dat de groepsleerkracht niet meer werkzaam is voor de school, noch voor het bevoegd gezag. Gelet op artikel 1 lid 3 van het reglement GCBO is de klacht jegens de groepsleerkracht niet-ontvankelijk. In verband met forse leerachterstanden is besloten om de leerling te laten doubleren. Klaagster meent dat hierbij onvoldoende rekening is gehouden met de sociaal-emotionele situatie van de leerling, nu de leerling deel uitmaakt van een tweeling en de leerling door de doublure is gescheiden van zijn tweelingbroer. De Commissie oordeelt dat de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen over het doubleren van een leerling bij de school berust, de Commissie stelt zich daarom terughoudend op. Alleen indien de Commissie van oordeel is dat de beslissing in redelijkheid niet genomen had kunnen worden omdat de regels en/of procedures niet zijn gevolgd dan wel niet alle belangen zijn betrokken en zorgvuldig zijn afgewogen kan de Commissie tot een gegrondverklaring komen. Daarvan is in dit geval geen sprake. De Commissie is van oordeel dat de school de beslissing gemotiveerd heeft genomen, waarbij de school de gevolgen van de beslissing goed en zorgvuldig heeft bekeken en afgewogen. Het klachtonderdeel met betrekking tot de doublure is ongegrond. De klacht met betrekking tot de communicatie acht de Commissie eveneens ongegrond, nu gebleken is dat de school veelvuldig en inhoudelijk adequaat met klaagster heeft gecommuniceerd omtrent het doubleren. De school heeft diverse gesprekken gehouden over het doubleren, zowel met de groepsleerkracht als de intern begeleider. Ook is er, naar aanleiding van een revisieverzoek, nog een gesprek met de directeur gevoerd. De boodschap tijdens deze gesprekken is telkens geweest dat bevordering niet tot de mogelijkheden behoorde en niet in het belang van de leerling was.