Klacht over toelating. Klacht ongegrond.
De Commissie stelt vast dat de school in het kader van de toelating onderzoek heeft verricht naar de vraag of de leerling behoefte heeft aan extra ondersteuning. Het onderzoek van de school bestond uit gesprekken met klaagster, de huidige school en observatie van de leerling. Uit dit onderzoek zijn aandachtspunten naar voren gekomen als door de school genoemd. Deze aandachtspunten kunnen echter op zichzelf niet leiden tot de conclusie dat sprake is van een extra of aanvullende ondersteuningsbehoefte als bedoeld in artikel 40 lid 4 WPO. Daarvoor was nader onderzoek nodig geweest. Bovendien had de school bij het ondersteuningsonderzoek ook de mogelijkheden vanuit het samenwerkingsverband moeten betrekken. Nu niet is gebleken dat dit is gebeurd, heeft de school onvoldoende voldaan aan de opdracht van artikel 40 lid 4 WPO. De school had de leerling derhalve niet mogen weigeren vanwege een ondersteuningsbehoefte die de school niet kon invullen. Voorts is gesteld noch gebleken dat de school andere valide redenen had om de leerling niet toe te laten tot de school. Gelet hierop stelt de Commissie vast dat de school de leerling ten onrechte de toelating heeft geweigerd.