Klacht over ten onrechte VIR registratie. Klachtonderdeel ongegrond.
Ten onrechte VIR registratie. Klachtonderdeel ongegrond.Klagers zijn van mening dat de school ten onrechte een registratie heeft gemaakt in de Verwijsindex Risicojongeren (VIR) en dat de gedane melding niet voldoet aan artikel 7.1.4.1 Jeugdwet en de Handreiking Melden. De Commissie stelt vast dat de Verwijsindex bedoeld is om vroegtijdige zorgen rondom een situatie of het gedrag van een kind kenbaar te maken. Signaleringsbevoegde professionals hebben het recht om op basis van een eigen afweging een signaal af te geven. De Commissie toetst meldingen in de VIR slechts marginaal, omdat het doen van een melding binnen de vrije beleidsruimte van de school valt. De Commissie stelt vast dat het door klagers opgestelde ondersteuningsplan aanleiding is geweest voor de VIR registratie. De inhoud van dit ondersteuningsplan zou, naar oordeel van verweerder, niet ten goede komen van het welzijn van de zoon van klagers. De directeur van de school heeft haar zorgen in verband met het ondersteuningsplan eerst intern besproken, daarna met de gezinscoach en het samenwerkingsverband. Naar aanleiding hiervan is een afweging gemaakt een VIR registratie te doen. De Commissie is van oordeel dat de school in redelijkheid tot een melding in de verwijsindex kon komen, de school had een redelijk vermoeden van ernstige opgroei- en opvoeringsproblemen dan wel redenen aan te nemen dat ouders te kort schieten in de verzorging of opvoeding. Gelet op het laagdrempelige karakter van de VIR registratie acht de Commissie het niet onredelijk dan wel onzorgvuldig dat de directeur een VIR registratie heeft gedaan.