Klacht over schorsing, verwijdering, zorgplicht, hoogbegaafde leerling. Klacht gegrond.
Schorsing, verwijdering en zorgplicht hoogbegaafde leerling.Vanaf groep 4 is bekend dat (naam leerling) hoogbegaafd is en een sterke verdenking bestaat dat hij om die reden onderpresteert op school. (naam leerling) vertoont in bepaalde situaties oppositioneel gedrag. Met name heeft dit in groep 7 geleid tot problemen. (naam leerling) is op 16 januari 2019 intern geschorst. Deze schorsing is beëindigd op 6 februari 2019. Op 12 februari 2019 is aan klaagster medegedeeld dat de school is overgegaan tot schorsing en verwijdering van (naam leerling). Gebleken is dat bepaalde interventies averechts werkten bij (naam leerling). Zo moest (naam leerling) hardop uitspreken dat hij de regels ‘aardig, rustig, netjes’ zou naleven voordat hij terug mocht naar zijn eigen groep. (naam leerling) had hier grote moeite mee waardoor de interne schorsing onnodig lang heeft geduurd. Van de school mag in een dergelijke situatie worden verwacht dat zij nadenken over een aanpak die effectiever zou werken in de situatie van (naam leerling). De Commissie is van oordeel dat er geen sprake was van een meer preventief cyclische structurele aanpak gericht op de specifieke situatie van (naam leerling).De Commissie benadrukt dat de school, gelet op de problematiek van (naam leerling), planmatig vorm had moeten geven aan de ondersteuning en begeleiding van (naam leerling) in samenspraak met zijn ouders. De school had hierbij gebruik kunnen maken van het advies van (naam onderzoek) alsmede van de expertise van het samenwerkingsverband. Het is de Commissie niet duidelijk geworden waarom dit niet is gebeurd. Op dit punt is zij dan ook van oordeel dat de school ernstig tekort is geschoten in haar zorgplicht voor (naam leerling). De klacht is gegrond.