Klacht over schooladvies, verslag gesprekken. Klacht ongegrond.
De Commissie heeft moeten constateren dat zij niet kan vaststellen welke afspraken precies gemaakt zijn tussen klaagster en de school. Klaagster en de school verschillen hierover van mening. Door de school – een professionele organisatie – had een verslag van het gesprek vastgesteld behoren te worden. Maar ook klaagster heeft – toen zij geen verslag ontving – niet alsnog de gemaakte afspraken schriftelijk vastgelegd of de school om vastlegging gevraagd. Nu de afspraken niet voldoende komen vast te staan, kan de klacht niet gegrond verklaard worden. Wel kan vastgesteld worden dat partijen afgesproken hebben dat de leerling een brede IQ test zou ondergaan. De Commissie constateert dat deze IQ-test uitwijst dat de leerling tussen vmbo en havo niveau inzit. Hierover bestaat tussen partijen geen verschil van mening. De school heeft gesteld tenminste twee andere scholen benaderd te hebben met de vraag of de leerling hier geplaatst kon worden. Deze scholen vallen onder hetzelfde bevoegd gezag, maar hebben een eigen plaatsingsbevoegdheid. Beide scholen hebben het verzoek afgewezen. De Commissie is van oordeel dat deze afwijzing niet aan het schoolbestuur te wijten is. Er is hier echter geen formele procedure afgewerkt. De Commissie is overigens van mening dat, gelet op de uitkomst van het onderzoek, niet gesteld kan worden dat een weigering van een school de leerling op havo-niveau toe te laten, zonder meer afgekeurd dient te worden. Scholen hebben op dit punt eigen bevoegdheden en eigen verantwoordelijkheden. Toetsing van een dergelijke beslissing door de Commissie zal daarom slechts beperkt kunnen zijn. De Commissie wil nog aan klaagster meegeven dat wanneer zij definitief beslist geen vertrouwen meer te hebben in de school, het haar eigen verantwoordelijkheid is een andere school te zoeken. Dit kan natuurlijk ook een school zijn die niet tot onderhavige scholengroep behoort. De Commissie adviseert afspraken op dit niveau vast te leggen in een verslag.