Klacht over maatwerk onderwijstijdverkorting en overstap naar speciaal onderwijs
Situatieschets
De zoon van klaagster wordt op school al langer gepest. Aan het begin van groep 3 loopt de zoon van klaagster ongemerkt weg van school. Sindsdien is zijn gedrag drastisch veranderd.
Klaagster heeft gesteld dat de communicatie met de school niet soepel is en dat gemaakte afspraken, met betrekking tot de ondersteuning van haar zoon, niet worden nagekomen. Sinds oktober 2023 krijgt de zoon van klaagster aanzienlijk minder onderwijs. Klaagster en haar echtgenoot zijn daar niet mee akkoord gegaan. Zij hebben geprobeerd om bij verschillende instanties te achterhalen op hoeveel onderwijstijd hun zoon recht heeft. Tijdens die zoektocht zijn ze tot de ontdekking gekomen dat de wet voorschrijft dat een verzoek om onderwijstijdverkorting moet worden aangevraagd bij de Inspectie voor het Onderwijs. Dat is niet gebeurd.
Klaagster en haar echtgenoot verschillen met school van mening dat het speciaal onderwijs voor hun zoon het meest passend is. Op 19 december 2023 horen zij van school dat hun zoon na de kerstvakantie daar niet meer welkom is. Hun zoon zit sinds de kerstvakantie thuis.
Door het beperkte onderwijs en het thuiszitten heeft de zoon van klaagster een achterstand opgelopen die niet meer in te halen is. Klaagster en haar echtgenoot kunnen nu niet anders dan accepteren dat het speciaal onderwijs voor hun zoon de aangewezen weg is.
De klacht bestaat uit vijf klachtonderdelen:
- klaagster is het niet eens met de wijze waarop de onderwijstijdverkorting is aangepakt;
- de wijze waarop met klaagster en haar echtgenoot is gecommuniceerd laat te wensen over;
- verweerder is bepaalde afspraken niet nagekomen;
- het OPP is te laat opgesteld; en
- het TOP dossier is te laat opgesteld, de inhoud is niet juist en het moet worden aangepast.
Klaagster heeft met de school op 13 maart 2024 een gesprek gehad over haar klachten. De school heeft erkend niet op alle onderdelen adequaat naar klaagster te hebben gehandeld en de school heeft inmiddels maatregelen getroffen ter voorkoming van herhaling voor de toekomst. Klaagster zet de klacht desondanks door omdat zij wil voorkomen dat anderen hetzelfde overkomt in de toekomst.
Uitspraak
De Commissie komt tot het oordeel dat de eerste vier klachtonderdelen deels ongegrond zijn en onthoudt zich van een oordeel voor het overige. Het vijfde klachtonderdeel acht de Commissie ongegrond.
De Commissie begrijpt dat klaagster een klacht heeft ingediend. Het feit dat verweerder in het gesprek van 13 maart 2024 (een deel van) de klachten heeft erkend, en dat in het verweerschrift nogmaals heeft bevestigd, geeft aan dat er aanleiding voor de klacht van klaagster was.
De Commissie ziet echter ook dat verweerder haar best heeft gedaan om de zoon van klaagster te helpen. De Commissie constateert wel dat bij klaagster en haar echtgenoot, ondanks de ruimhartige opstelling van verweerder naar hen toe, het gevoel overheerst dat zij door verweerder in de richting van het speciaal onderwijs zijn gedwongen. De overstap van het regulier naar het speciaal onderwijs is voor veel ouders een emotionele aangelegenheid. Zeker wanneer ouders die stap niet hebben zien aankomen, zoals in onderhavige situatie. Dat verweerder er niet is geslaagd om de ouders in dit proces adequaat te betrekken en te begeleiden, acht de Commissie een gemiste kans.
Het is duidelijk dat partijen een verschillende, tegenstrijdige, beleving hebben over de ontwikkeling van de zoon van klaagster. De Commissie kan niet vaststellen waardoor die discrepantie is veroorzaakt. Feit is wel dat klaagsters zoon daarvan de dupe is geworden. Hij heeft weinig onderwijs gehad en sinds de kerstvakantie zit hij thuis. Dit is een verdrietige constatering.
De Commissie ziet dat verweerder lering heeft getrokken uit onderhavige kwestie. Zij heeft aan de Commissie bevestigd dat zij maatregelen heeft genomen ter voorkoming van ruis en misverstanden. Daarmee heeft de klacht van klaagster voor de toekomst zin gehad.