Klacht over het in diskrediet brengen van een gescheiden ouder
Het in diskrediet brengen van een gescheiden ouder
Situatieschets
Klager is een gescheiden ouder. In het kader van de omgangsregeling tussen klager en zijn dochter is een bijzonder curator aangesteld. De bijzonder curator heeft contact gehad met een ‘vertrouwenspersoon’ van de school. Aan de bijzonder curator is door de ‘vertrouwenspersoon’ belastende informatie over klager afgegeven, terwijl de informatie niet objectief beoordeeld of geverifieerd is. Klager is van mening dat de school partijdig is in de informatievoorziening, medeplichtig is aan laster en het in diskrediet brengen van klager ten voordele van de ex-partner van klager. De school stelt dat geen sprake is van gesprekken met een vertrouwenspersoon, maar op initiatief van de mentor heeft een onderwijsassistente af en toe persoonlijke en laagdrempelige gesprekken met de dochter van klager gevoerd over haar thuissituatie. Klager en zijn ex-partner zijn hierover geïnformeerd en aangegeven is dat de inhoud van deze gesprekken niet met de ouders gedeeld zouden worden. De gesprekken waren bedoeld voor het welzijn van de dochter van klager. De onderwijsassistente heeft alleen de perceptie en gevoelens gedeeld met de bijzonder curator, nu de bijzonder curator in het belang van de dochter van klager is aangesteld door de rechtbank. Het rapport opgemaakt door de bijzonder curator heeft de school niet ingezien. De school herkent zich niet in de klacht dat zij klager op oneigenlijke wijze heeft belast om hem in diskrediet te brengen.
Uitspraak
De Commissie heeft geen enkele aanwijzing gevonden in het dossier dat de school partijdig was in haar informatie voorziening. De Commissie heeft evenmin kunnen vaststellen dat de school alleen gesprekken met de ex-partner van klager voert. De school heeft aangegeven geen onderscheid te willen maken en heeft ten aanzien van de dochter van klager gezorgd voor persoonlijke ondersteuning in de vorm van een onderwijsassistente waar zij zich veilig bij voelde en waar zij zich in vertrouwelijkheid kon uiten. De Commissie constateert dat bij klager verwarring is ontstaan over wie er door de school was aangesteld voor het voeren van deze gesprekken. Klager had hier echter wel van op de hoogte kunnen zijn. De Commissie stelt voorts vast dat klager onvoldoende onderbouwd heeft dat sprake is van laster door de onderwijsassistente. De Commissie beschikt niet over het rapport van de bijzonder curator. De door de onderwijsassistente verstrekte informatie moet in het belang van de dochter van klager worden geacht te zijn verstrekt. Klager voelt zich in zijn persoonlijke vrijheid en rechten aangetast, maar heeft niet aan de Commissie kunnen aangeven of aantonen uit welk handelen van de school dit zou voortkomen. De Commissie heeft geen aanknopingspunten kunnen vinden voor onrechtmatig of klachtwaardig handelen van de school, klacht ongegrond.