Klacht over belangenafweging en niet bieden passend onderwijs.
Situatieschets |
Vanaf maart 2022 nam de zoon van klagers deel aan een onderwijsvoorziening voor (vermoedelijk) hoogbegaafde leerlingen van groep 5 t/m 8 die meer uitdaging en ondersteuning nodig hadden. Hij bloeide hier flink op, maar na verloop van tijd veranderde de situatie. Op 20 december 2022 viel de vaste leerkracht van het hoogbegaafdheidsonderwijs uit wegens langdurige ziekte. Vervolgens besloot de bestuurder het contract met de projectleider voor de onderwijsvoorziening te beëindigen. Ondanks beloften van de schoolleiding te zullen zorgdragen voor vervanging, ontvingen klagers geen bevredigende reactie. De nieuwe leerkracht bleek onvoldoende les te geven en liet de leerlingen zonder toezicht in een ruimte werken aan zijn opdrachten. De ontwikkeling van de zoon van klagers leed hieronder, wat zijn motivatie voor school drastisch verminderde. Klagers vinden dat de belangen van hun kind zijn verwaarloosd. |
Uitspraak |
Het aanstellen van personeel is een bevoegdheid van het bestuur waar individuele ouders geen invloed op hebben. De Commissie kan hierover in beginsel geen uitspraken doen. De Commissie kan echter wel beoordelen of de belangen van alle partijen voldoende afgewogen zijn bij het tot stand komen van dit besluit. De intentie van de school was om een zzp'er in te zetten voor de onderwijsvoorziening. Dit is om verschillende redenen uiteindelijk ingetrokken. Het was de vraag of de inzet van de zzp'er zou leiden tot een duurzame oplossing. Klagers twijfelen aan dit argument van het bestuur. Onweersproken is dat de kwaliteit van het onderwijs een aantal maanden niet op het niveau is geweest dat verwacht had mogen worden. Dit zou kunnen duiden op een onzorgvuldige belangenafweging. De Commissie kan echter niet vaststellen dat de belangenafweging zo is geweest dat deze als klachtwaardig kan worden bestempeld en verklaart het klachtonderdeel ongegrond. De Commissie stelt vast dat de kwaliteit van het programma voor hoogbegaafsheidsonderwijs gedurende enkele maanden ondermaats was, waardoor kwetsbare kinderen zich onveiliger kunnen hebben gevoeld. De Commissie oordeelt dat de behoeften van deze groep niet voldoende zijn erkend en de veranderingen in het onderwijs niet adequaat zijn gecommuniceerd. Hoewel het bestuur binnen zijn bevoegdheden handelde, zijn de belangen van de kinderen, in casu de zoon van klagers, in de knel gekomen. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond. |
Aanbeveling |
De Commissie adviseert het bestuur: |
- | de klachtenregeling aan te passen ten aanzien van de route van klachtafhandeling waar het klachten betreft over de bestuurder; |
- | met klagers persoonlijk het gesprek aan te gaan op het moment dat sprake is van een klacht. |