Klacht over agressief gedrag schooldirecteur en tekortschieten bestuur in onderzoek hiernaar
Volgens klaagster is haar zoon dyslectisch. School meent dat hij naar het speciaal basisonderwijs moet. Klacht over onprofessioneel en intimiderend van directeur tijdens gesprek hierover. School herkent zich niet in het vermeende gedrag. De Commissie acht de klacht ongegrond.
De situatie
Klaagster stelt dat het gedrag van de directeur tijdens het gesprek asociaal, agressief en ongepast was. Hij heeft klaagster geïntimideerd door op enkele centimeters voor haar gezicht te komen. Had school eerst onderzoek gedaan naar haar zoon, dan had de uitbarsting van de directeur achterwege kunnen blijven. Het bestuur moet dit onderzoeken en tijdens het onderzoek de directeur schorsen.
School heeft alle middelen en ondersteuning ingezet voor de begeleiding van de leerling. Vooruitgang bleef echter uit. In tegenstelling tot wat klaagster beweert, is de procedure voor een onderzoek naar dyslexie doorlopen. Het samenwerkingsverband gaf hier echter geen toestemming voor. De directeur geeft aan zich te herkennen in een pittig gesprek, maar ontkent dat sprake was van een dreigende houding of intimidatie. De bestuursadviseur heeft bovendien geconcludeerd dat de directeur en IB’er zorgvuldig en met hart en ziel hebben geprobeerd het goede te doen voor de leerling.
Oordeel Commissie
De Commissie stelt voorop dat een aantijging van intimidatie een zware beschuldiging is. Er is sprake van twee verschillende lezingen van wat zich heeft voorgedaan, die geen van beide onaannemelijk zijn. De Commissie kan niet vaststellen wat is voorgevallen en acht dit klachtonderdeel ongegrond.
Wel erkent de Commissie dat de emoties van klaagster begrijpelijk zijn. Zeker nu school de boodschap bracht dat zij handelingsverlegen was en het speciaal basisonderwijs in beeld kwam. Dit is een ingrijpende mededeling die soms tijd nodig heeft bij ouders, daar die niet altijd direct zien of begrijpen dat de school in het belang van het kind handelt. Duidelijke communicatie, zodat de verwachtingen over en weer ondubbelzinnig zijn, is hierbij van belang.
Wat betreft het onderzoek door het bestuur stelt de Commissie vast dat de klacht van klaagster serieus is genomen. De jurist, de bestuursadviseur en de bestuurder hebben meerdere gesprekken gevoerd en onderzoek gedaan. Er is geen aanleiding om dit onderzoek in twijfel te brengen en ook kan de Commissie het bestuur volgen in haar conclusies. Het klachtonderdeel dat ziet op het tekortschieten van het bestuur in de afhandeling van de klacht is daarom ook ongegrond.