Klacht over afstandsonderwijs sluiting school Coronavirus en heropening school. Klacht deels gegrond.
Afstandsonderwijs in verband met sluiting school door Coronavirus en (gedeeltelijke) heropening van de school na de sluiting. Klacht deels gegrond.Op grond van landelijk geldend beleid moesten scholen plotseling volledig sluiten per half maart 2020. Dit heeft er voor gezorgd dat de school moest zoeken naar een oplossing voor het geven van onderwijs op afstand aan haar leerlingen. De Commissie stelt vast dat aan de school de bevoegdheid wordt gegeven om daaraan invulling te geven en dat daarin veel ruimte is gelaten aan de scholen door het Ministerie van OC&W. Hoewel niet van scholen werd verwacht dat de lesstof integraal op afstand zou worden aangeboden diende de school wel te zorgen voor een onderwijsvorm waarmee nog steeds leeropbrengsten gerealiseerd zouden worden. De negatieve effecten van de periode van sluiting op de ontwikkeling van leerlingen dient zo minimaal mogelijk te blijven. De Commissie is van oordeel dat, hoewel sprake was van een bijzondere, onverwachte en nieuwe situatie de school te laat op gang gekomen is met online lessen voor Havo-2. Gebleken is dat dit voor andere klassen kennelijk beter geregeld was door de school. Voor zover de klacht ziet op de periode van de volledige sluiting is de klacht gegrond, de school heeft onvoldoende het risico op eventuele negatieve effecten van de periode op de ontwikkeling van de leerling beperkt.Voor zover de klacht ziet op de periode tussen 2 juni 2020 (gedeeltelijke heropening van de school) tot aan de zomervakantie komt de Commissie tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. Voor deze periode gold het protocol, gebaseerd op de richtlijnen van het RIVM en het kabinet “voorlopig protocol van sociale partners (CNV Onderwijs, AOb, FvOv en VO-Raad): opstart voortgezet onderwijs”. Uit het protocol volgen twee belangrijke uitgangspunten, te weten dat alle scholen opengaan en dat alle leerlingen op verschillende momenten op school komen. De school heeft aangegeven dat naast de fysieke ruimte binnen het gebouw zij rekening diende te houden met een aantal leerkrachten, die vanwege een bijzondere persoonlijke situatie of kwetsbare gezondheid thuis moesten blijven vanwege het besmettingsgevaar op school. Verder heeft de school voorrang gegeven aan leerlingen in hun examenjaar om fysieke lessen te volgen.De Commissie constateert dat klagers en de school verschillen van mening over de wijze waarop de school het onderwijs had dienen in te richten. De Commissie oordeelt dat de school haar keuze voldoende heeft gemotiveerd. De Commissie eerbiedigt dat de school beleidsvrijheid heeft en het primaat van de keuze bij de school ligt. De school heeft het besluit afgestemd met de MR en deze heeft het besluit onderschreven.