Klacht over aanmelding, weigering en communicatie. Klacht gegrond.
Klacht met betrekking tot aanmelding van nieuwe leerlingen, onterechte weigering leerling toe te laten op school en communicatie.Klaagster heeft haar zoon begin 2018 bij de school aangemeld voor het schooljaar 2018/2019. Klaagster heeft haar zoon bij de school aangemeld in verband met een verhuizing in de zomer van 2018. De verhuizing heeft vertraging opgelopen waardoor, in overleg met school, is besloten om haar zoon pas na de kerstvakantie te laten starten op de school. Uiteindelijk is kort voor de kerstvakantie, wederom in overleg met de school, besloten om de zoon van klaagster pas in schooljaar 2019/2020 de overstap naar de school te laten maken. Klaagster heeft telkenmale het contact gezocht met de school, teneinde zeker te zijn van de inschrijving en plaatsing op de school. Er hebben diverse contactmomenten plaatsgevonden, zo heeft de zoon van klaagster een aantal wendagen gehad op de school. Uiteindelijk heeft de school toelating van de zoon van klaagster na de laatste wendag, kort voor de zomervakantie aan het einde van schooljaar 2018/2019, geweigerd omdat de zoon van klaagster zorg nodig zou hebben, welke de school hem niet zou kunnen bieden. Klaagster meent dat de school ten onrechte tot dit standpunt gekomen is en dat de communicatie hieromtrent te wensen overlaat. De school stelt zich op het standpunt dat zij de zoon van klaagster terecht hebben geweigerd in verband met zorg welke zij niet kunnen bieden, de veranderde samenstelling van de groep in de periode tussen zomer 2018 en zomer 2019 en kan zich niet vinden in het verwijt van klaagster omtrent de communicatie over het niet toelaten van haar zoon.Op grond van artikel 40 lid 4 Wet Primair Onderwijs (WPO) kan een ondersteuningsbehoefte die de school niet kan invullen een grond voor weigering toelating zijn. De Commissie stelt vast dat de school onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar een eventuele ondersteuningsbehoefte van de zoon van klaagster. Het had op de weg van de school gelegen om goed inzichtelijk te maken waaruit een eventuele ondersteuningsbehoefte bestond. De Commissie stelt vast dat de school niet heeft kunnen aantonen waarom zij die ondersteuning niet kon bieden. Het enkele argument dat sprake was van een veranderde samenstelling en dynamiek van de groep volstaat niet om toelating van een leerling te weigeren. De Commissie constateert dat op grond van de WPO binnen zes weken na ontvangst van de aanmelding een beslissing over de toelating van de leerling genomen moet worden. De Commissie stelt vast dat de aanmelding van reeds voor de aanvang van het nieuwe schooljaar 2018/2019 definitief was, waarbij alleen de startdatum nog onduidelijk was. De school heeft ten onrechte de verwachting gewekt dat de zoon van klaagster geplaatst zou worden. Het is in dat kader onacceptabel dat de school pas in juli 2019 tot een afwijzing van de toelating is gekomen. De Commissie stelt voorts vast dat sprake is van een groot tijdsverloop tussen de aanmelding en de afwijzing en dat klaagster zich veel moeite heeft getroost om het contact met de school te onderhouden. In dit licht had de school klaagster op zijn minst moeten uitnodigen voor een gesprek om de afwijzing te bespreken. De school heeft onzorgvuldig gehandeld door de afwijzing slechts in een e-mail aan klaagster mede te delen.De klacht is op alle klachtonderdelen gegrond.