Klacht over Passend Onderwijs, schorsing en communcatie. Klacht gegrond.
De school is vier maal over gegaan tot schorsing gedurende het schooljaar 2017-2018. Volgens de school ging het om bepaalde situaties waarbij time-in en time-out niet werkten. De directeur heeft daarbij steeds vanuit zijn eigen visie op de problematiek van (naam leerling) strikt het protocol gehanteerd. De Commissie merkt op dat het belangrijk is om grenzen te trekken in die situaties waarbij de veiligheid in het geding is. Dit neemt niet weg dat bij het toepassen van de interventies ook goed gekeken dient te worden naar de situatie van de leerling. Gebleken is dat bepaalde interventies averechts werkten bij (naam leerling) en klaagster heeft hier herhaaldelijk ook over gesproken met de school. Van de school mag dan verwacht worden dat zij nadenken over een aanpak die effectiever zou werken in de situatie van (naam leerling). De Commissie is van oordeel dat de school te vaak is overgegaan tot schorsing en dat er geen sprake was van een meer preventief cyclische structurele aanpak gericht op de specifieke situatie van (naam leerling). De Commissie acht de klacht van klaagster over het toepassen van de interventies dan ook gegrond.De directie van de school heeft tijdens een gesprek met klaagster op 10 november 2017 al aangegeven dat het contact tussen klaagster en de school niet in alle gevallen goed is verlopen. De school en het bevoegd gezag betreuren dit dan ook. Gezien de voorliggende stukken en hetgeen is verteld tijdens de hoorzitting, is de Commissie van oordeel dat de communicatie gedurende het gehele proces niet heeft voldaan aan de daaraan te stellen eisen. De Commissie acht dit deel van de klacht eveneens gegrond.