Klacht over bejegening leerling door leerkracht, zorgplicht en onterechte schorsing.
Bejegening leerling door leerkracht, zorgplicht en onterechte schorsing. Klacht gegrond.
De Commissie heeft vastgesteld dat de zoon van klagers door de groepsleerkracht aan zijn oor is getrokken. De school heeft hier adequaat op gereageerd, zo zijn er excuses aan klagers gemaakt en heeft de leerkracht een berisping gekregen. De problemen tussen de zoon van klagers en de leerkracht waren hiermee echter niet opgelost. De leerkracht heeft niet de flexibiliteit om er anders mee om te gaan en heeft met weinig pedagogisch tact geoordeeld over de zoon van klagers. De leerkracht is door de school onvoldoende dan wel niet gecorrigeerd hierin. De school heeft, naar het oordeel van de Commissie, onvoldoende toegezien op een positieve bejegening van de zoon van klagers door de leerkracht. Klachtonderdeel gegrond. Klagers zijn voorts van mening dat de school niet de juiste onderwijsondersteuning heeft geboden aan hun zoon en dat de school niet voldaan heeft aan haar zorgplicht. De Commissie overweegt dat de school een onderzoeksplicht heeft bij de aanname van leerlingen afkomstig van een andere school. Hoewel klagers de school informatie heeft onthouden, had de school op basis van de bekende informatie over mogelijke zorgvragen actiever kunnen inzetten op het verkrijgen van de complete informatie. De school heeft de ingezette ambulante begeleiding niet goed, planmatig en conform het ondersteuningsprofiel van de school uitgewerkt. De school heeft, naar oordeel van de Commissie, reactief gereageerd en niet tijdig kennis gegeven van handelingsverlegenheid. De door de school ingezette acties lijken niet te zijn gericht op de ondersteuningsbehoefte van de zoon van klagers maar op het staande houden van de groepsleerkracht. De Commissie komt tot de conclusie dat de school tekort geschoten is in de zorgplicht en verklaart het klachtonderdeel gegrond. De school heeft de zoon van klagers een schorsing opgelegd naar aanleiding van een incident en een verwijderingsprocedure opgestart. De Commissie is van oordeel dat de school het incident onvoldoende heeft onderzocht. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de gemeente een rol gespeeld heeft bij de schorsing en verwijdering, De Commissie merkt op dat het niet aan de gemeente is om te beslissen tot een schorsing van een leerling, de uitsluitende bevoegdheid hiertoe ligt bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag mag pas overgaan tot schorsing als blijkt dat een minder verstrekkende maatregel niet werkt, dit is onvoldoende onderzocht, zodat de Commissie ook dit klachtonderdeel gegrond acht.