school mag gesprek voeren over welbevinden leerling. Klacht ongegrond.
Terwijl een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming liep, heeft de school een gesprek gehad met de leerling over haar welbevinden, ondanks het verzoek van klager dit niet te doen. Tijdens dit gesprek zijn door de school vragen gesteld over het gedrag van klager.De Commissie overweegt dat in het algemeen een intern begeleider en leerkracht ten behoeve van de uitoefening van hun functie in de gelegenheid moeten zijn om gesprekken te voeren met een leerling. Vanuit de school is aangegeven dat de gesprekken bedoeld waren om de kinderen in hun ontwikkeling vooruit te helpen. Het gesprek dat intern begeleider/zorg coördinator met (naam leerling) heeft gevoerd kwalificeert de Commissie als een gesprek van een leerkracht in de uitoefening van haar functie.Er is onvoldoende gebleken dat hiermee een voor klager negatief doel beoogd werd.De school moet een veilige omgeving voor leerlingen zijn. Bij signalen of een vermoeden van problemen in de thuissituatie is de school in het belang van het kind bevoegd en verplicht om in dit kader relevante vragen aan de leerling te stellen. Het is niet mogelijk voor ouders om dergelijke contacten tussen leerkracht en leerling te verbieden, dan wel daar voorwaarden aan te verbinden. Het is de Commissie niet gebleken dat intern begeleider/zorg coördinator bij de uitoefening van haar taak grenzen heeft overschreden. Gelet op de gespannen situatie tussen beide ouders was het beter geweest dat de school beide ouders had geïnformeerd over het gesprek met (naam leerling) en er niet op had vertrouwd dat moeder het aan klager zou doorgeven. Dit leidt echter niet tot gegrondverklaring van de klacht.