Klacht over schoolgeld.
Het gaat om het al dan niet moeten betalen van 3 maanden schoolgeld in plaats van 2 maanden. Partijen zijn het er over eens dat de gebruikelijke opzegtermijn drie maanden bedraagt. Klaagster stelt dat er in haar situatie sprake is van een bijzondere afspraak. De commissie stelt op basis van de aan de commissie overgelegde documentatie vast dat de school aan die afspraak de voorwaarde had verbonden dat de leerling nog lopende het schooljaar naar een Surinaamse school zou gaan. De leerling is echter lopende het schooljaar niet naar een Surinaamse school gegaan. Dat betekent dat de school zich niet meer gebonden behoefde te voelen aan de aangeboden twee maanden opzegtermijn in plaats van de gebruikelijke drie maanden. Hoewel de school wel de bevoegdheid had (alsnog) in te stemmen met een opzegtermijn van twee maanden, vormt de omstandigheid dat de school aanspraak maakte op drie maanden geen onjuiste gedraging of beslissing.