Klacht over onrechtmatig en onrechtvaardig handelen-CITO-discriminatie-communicatie en vertrouwen
Wat betreft procedureel verweer: klager heeft op grond van in wet vastgelegde regeling klachtrecht bevoegdheid met voorbijgaan binnen school georganiseerde regeling klachten zich rechtstreeks tot commissie te wenden. Wanneer klager de binnen school bestaande klachtenregeling overslaat, leidt dat er derhalve niet toe dat commissie klacht niet in behandeling moet nemen. Commissie heeft dit als zodanig reeds meermalen geoordeeld waaronder ook in oordeel klacht 15-14. Commissie gaat bij klachtomschrijving uit van de gestelde onrechtmatigheid dan wel onrechtvaardigheid. Commissie merkt op dat CITO zo is georganiseerd dat school daar geen invloed op heeft en ook niet kan hebben. Dat is klagers niet eerder duidelijk geworden. Tijdens hoorzitting hebben aangeklaagden het een en ander nog eens duidelijk uitgelegd. Tijdens hoorzitting is bovendien gebleken dat CITO de uitslagen over alle voorafgaande jaren met terugwerkende kracht heeft aangepast aan de nieuwe normen. Uit verzonden informatieve brief van school over aanpassing van Cito LVS toetsen kon worden afgeleid dat alleen laatste CITO gegevens zouden worden aangepast. Die informatie bleek niet juist te zijn. Toen het school duidelijk was geworden dat alle CITO uitslagen met terugwerkende kracht zouden worden aangepast, had de school ouders dat direct dienen te melden. Dat speelt te meer omdat verschillen tussen oude en nieuwe uitslagen konden oplopen tot wel twee niveaus. In communicatie hierover is school te kort geschoten. Niet gebleken dat sprake is geweest van enig handelen of nalaten dat als onrechtvaardig dan wel onrechtmatig handelen zou zijn te kwalificeren. Hetzelfde geldt wat betreft door klagers gestelde dat tevens sprake zou zijn van discriminatie. Vaststaat immers dat een school geen invloed kan uitoefenen op de CITO uitslagen. De gang van zaken heeft er toe geleid dat de klagers naar aanleiding van het gebeuren rondom de CITO scores het vertrouwen zijn kwijt geraakt in de school. De school heeft dat niet onderkend en opgevangen. Het heeft geleid tot het van school nemen van de leerlingen. Manier waarop school met vragen van klagers is omgegaan, heeft wantrouwen van klagers gevoed. School heeft ouders wel informatie gezonden (schriftelijk en in gesprekken), maar is onvoldoende nagegaan of informatie ouders had bereikt en of ouders deze hadden begrepen. Beter geweest wanneer dat - desnoods summier - wel was gebeurd. Nu is wantrouwen ouders in school blijven groeien, terwijl dat niet nodig was geweest. Gesprekken dienen zo te worden voorbereid dat eenduidige boodschappen worden gegeven en ook bij informele contacten met ouders moeten duo-leerkrachten er zorg voor dragen dat zij zich steeds eenduidig uitlaten. Evenmin is juist uit gesprek met ouders weg te lopen; zelfs niet wanneer andere collega met dringend probleem zit.