Klacht over bevordering, melding Veilig Thuis. Klacht ongegrond.
Plaatsing kader-tl brugklas, melding Veilig ThuisEr was sprake van een enkelvoudig mavo advies en niet van een mavo/havo advies zoals op het adviesformulier vermeld stond. Klaagster heeft ter zitting toegegeven dat zij eigenhandig het advies heeft aangepast. Aan klaagster was niet duidelijk dat het besluit om (naam leerling) toe te laten op school (na het identiteitsgesprek) los stond van de plaatsing. De procedure met betrekking tot het plaatsingsbesluit voldoet aan de eisen. Verweerder heeft aan de hand van de toetsresultaten uitgebreid onderbouwd waarom zij tot de plaatsing is gekomen. Derhalve ziet de Commissie geen aanleiding om te twijfelen aan de stellingname van verweerder dat (naam leerling) op dit moment geen leerling is voor onderwijs op havo niveau. Verweerder is zeer zorgvuldig te werk is gegaan, door naast het wegen van alle toetsresultaten en de warme overdracht, ook in een persoonlijk gesprek op de basisschool te onderzoeken of de gegevens over (naam leerling) wel kloppend waren. Wel plaatst de Commissie de kanttekening dat de tijd tussen het plaatsingsbesluit en het gesprek daarover met klaagster (te) lang geweest is. Dit heeft echter geen gevolgen voor het plaatsingsbesluit zelf. Gelet op het vorenstaande concludeert de Commissie dat school in redelijkheid tot dit besluit heeft kunnen komen. Voor zover klaagster bezwaren heeft geuit over het feit dat de school een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis merkt de Commissie op dat het behoort tot de bevoegdheid van een school om een melding te doen als de school zorgen heeft over de situatie van een leerling. De school heeft naar het oordeel van de Commissie ter zitting duidelijk en genoegzaam uiteengezet waarom de melding bij Veilig Thuis is gedaan. De voorgenomen melding is in het gesprek van 28 juni 2019 aan de orde gesteld, evenwel heeft dit niet geleid tot een ander inzicht bij klaagster. In het meldingsformulier zijn de zorgen en verwachtingen van de school, zij het erg summier, voldoende duidelijk onderbouwd. Ook de Commissie heeft ter zitting waargenomen dat klaagster op geen enkele wijze openstond of open heeft gestaan voor de argumenten die de school heeft aangedragen om (naam leerling) niet in de door haar gewenste brugklas te plaatsen. Hoewel de Commissie constateert dat de school wel zeer voortvarend is geweest met het doen van betreffende melding is de Commissie van oordeel dat in dit specifieke geval niet gezegd kan worden dat de school niet in redelijkheid tot deze melding kon zijn overgegaan. De klacht is ongegrond.