Diverse klachten over school, schorsing, intimidatie. Klacht ongegrond.
Diverse klachten over de gang van zaken op school, zoals intimidatie, luizenprotocol, schorsing etc. Er is sprake van verstoorde communicatie tussen klaagster en de school.De Commissie constateert dat een heel aantal onderdelen van de klacht zien op de uitoefening van bevoegdheden die verweerder heeft. Dit betekent dat verweerder zelf keuzes mag maken mits dit gemotiveerd en zorgvuldig plaatsvindt. De Commissie toetst in dat geval terughoudend. Dat wil zeggen dat zij beoordeelt of de school in redelijkheid tot haar besluit kon komen.Zo heeft verweerder onder meer de bevoegdheid tot het opstellen van een luizenprotocol (klachtonderdeel 1). De Commissie acht het niet onredelijk dat de school hiervoor haar eigen tempo en format heeft gekozen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.Ook heeft verweerder de bevoegdheid tot schorsing en verwijdering (klachtonderdeel 3b). De brief van 11 juni 2017 is een waarschuwingsbrief voor een eventueel traject van schorsing en verwijdering van (naam leerling}. Verder wordt een laatste uitnodiging voor een gesprek gedaan. Klaagster had aangegeven ontevreden te zijn over de relatie tussen kind, ouder en school. Ondanks diverse pogingen van de school om met klaagster in gesprek te treden, bleef klaagster gesprekken met de directeur afwijzen. Hierdoor was een impasse ontstaan. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat in het belang van (naam leerling} de communicatie met de ouder(s) weer op gang moest komen. De resultaten van (naam leerling} op school werden ook minder. Verweerder zag de waarschuwingsbrief als een laatste middel om met de ouder(s) aan tafel te komen.De Commissie begrijpt weliswaar hoe de school gereageerd heeft op de afwijzingen voor gesprekken van klaagster, maar van de school mag verwacht worden dat zij voldoende professionele afstand houdt en zoekt naar wegen om de communicatie te herstellen. Het is echter lastig, wanneer klaagster er zo gedreven in zit om professionele afstand te houden. Inmiddels had de school ook een aanbod voor mediation gedaan en had zij de jurist van klaagster benaderd voor contact. Dit mocht echter niet baten. Vanuit menselijk onvermogen en als laatste middel heeft verweerder uiteindelijk gekozen voor de waarschuwingsbrief tot schorsing en verwijdering. Gebleken is dat beleving en emotie in deze zaak een grote rol spelen en dat na de brief de situatie is geëscaleerd. Wellicht was een andere oplossing gericht tegen klaagster (en niet indirect tegen (naam leerling}) ook denkbaar geweest, die tot minder escalatie had geleid. Voorts acht de Commissie het van de zijde van klaagster een gemiste kans, om niet meer met de school in gesprek te willen gaan, terwijl daar wel een aanbod toe is gedaan door de directeur en het bevoegd gezag. Het gesprek had eventuele problemen kunnen wegnemen en pijnpunten in de communicatie kunnen blootleggen. Een dergelijk gesprek had eventueel kunnen voorkomen dat (naam leerling} de overstap naar een andere school heeft moeten maken. Gelet op de omstandigheden en de ontstane impasse acht de Commissie de waarschuwing niet onzorgvuldig tot stand gekomen. In zoverre is de klacht ongegrond. De Commissie constateert dat de beweringen van klaagster over smaad/laster/intimidatie/onder druk zetten/psychische mishandeling, door verweerder gemotiveerd zijn weersproken. Nu er geen duidelijke andere aanwijzingen zijn die deze vermeende handelingen bevestigen, kan de Commissie niet vaststellen dat de beweringen van klaagster hierover juist zijn. Verder kan de Commissie zich niet aan de indruk onttrekken dat de heer * zich weliswaar als MR lid heeft gepresenteerd tijdens het gesprek op 18 juni 2018, maar niet is aangetoond dat hij zich onbetamelijk heeft gedragen. De Commissie verklaart voornoemde klachtonderdelen daarom ongegrond.